CLB Nieuws september- oktober 2024

TWEEMAANDELIJKS September I Oktober 2024 EXTERNE PREVENTIE Bloeddruk: een belangrijke parameter van je gezondheidstoestand VERZEKERINGEN Nieuwe wetgeving buitencontractuele aansprakelijkheid CONSULT Aankondiging nieuwe steunzones

Infomagazine September I Oktober 2024 4 Het is weer tijd voor de driejaarlijkse enquêtes over het woon-werkverkeer De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer organiseert een verplichte federale enquête voor alle publieke en private werkgevers in België die gemiddeld meer dan 100 werknemers tewerkstellen. 14 Het Sociaal Strafwetboek werd gemoderniseerd Hierdoor werden er onder meer nieuwe inbreuken toegevoegd en bepaalde sancties verhoogd. In dit artikel beschrijven wij een aantal aanpassingen aan het sociaal strafrecht die voor werkgevers van belang kunnen zijn. 16 Beperking onderaanneming in de bouwsector, vleesnijverheid en verhuissector De bouwsector, de sector van de vleesnijverheid en de verhuissector zijn fraudegevoelige sectoren. Complexe en lange onderaannemingsketens zijn onderdeel van dit probleem. 24 SUP - Safety Update Program: schrijf je in voor onze studiedag! Op vrijdag 25 oktober 2024 vindt de 27ste editie van ‘SUP - Safety Update Program’ plaats in De vesten in Laakdal. Dit leerrijk (netwerk)evenement, met een goede mix van actuele onderwerpen, mag je zeker niet missen! INHOUD

Op een positieve start! De zomervakantie is voorbij, de kinderen gaan terug naar school en het kantoor loopt weer aardig vol. Ook wij zetten volop in op een vruchtvol najaar. Starten doen we door ervoor te zorgen dat je weer helemaal mee bent met de actualiteit. In deze editie van het CLB Nieuws informeren we je over de woon-werkverkeer enquêtes en de nieuwe aandachtspunten bij tijdelijke werkloosheid. Verder komen de verplichtingen in de strijd tegen illegale tewerkstelling aan bod. Ook gaan we dieper in op de nieuwe steunzones en de modernisering van het Sociaal Strafwetboek. De medische afdeling van onze externe diensten legt je alles uit over de invloed van een goede bloeddruk op je gezondheidstoestand. Tenslotte geven we alle informatie over de SUP (Safety Updat Program), onze jaarlijkse studiedag die je zeker niet mag missen! Veel leesplezier Eddy Withofs, Rohnny Peters, Christophe Peters De directie CLB Group © Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave gereproduceerd, overgenomen, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan gesteld worden. VOORWOORD Inhoud www.clbgroup.be 011 31 23 41 Industrieterrein Kolmen 1085 - 3570 Alken SOCIAAL SECRETARIAAT Het is weer tijd voor de driejaarlijkse enquêtes over het woon-werkverkeer 4 Belangrijke aandachtspunten bij tijdelijke werkloosheid: tijdige melding 1ste werkloosheidsdag en invullen validatieboek 6 KLANT AAN HET WOORD 7 SOCIAAL SECRETARIAAT BEKNOPT 8 CONSULT Bijkomende verplichtingen aannemers in de strijd tegen illegale tewerkstelling 10 Nieuwe steunzones aangekondigd vanaf 1 november 2024 12 Wijzigingen aan het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht vanaf 1 januari 2025 13 Het Sociaal Strafwetboek werd gemoderniseerd 14 Onderaanneming in de bouwsector, vleesnijverheid en verhuissector wordt beperkt vanaf 1 januari 2025 16 EXTERNE PREVENTIE Ik zal je bloeddruk ook nog even meten 18 VERZEKERINGEN Nieuwe wetgeving op de buitencontractuele aansprakelijkheid: waarom je nu moet handelen! 22 ACADEMY SUP - Safety Update Program 24 Opleidingen in de kijker 26 Overzicht opleidingen september > oktober 2024 28

De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer organiseert om de drie jaar een federale enquête over het woon-werkverkeer van werknemers. Deze digitale enquête is een wettelijke verplichting voor alle publieke en private werkgevers in België die gemiddeld meer dan 100 werknemers tewerkstellen. Daarnaast moeten ondernemingen die effectief meer dan 100 werknemers tewerkstellen op eenzelfde site gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest driejaarlijks ook een Brussels bedrijfsvervoerplan opstellen en een aantal verplichte maatregelen inzake mobiliteit doorvoeren. Het is weer tijd voor de driejaarlijkse enquêtes over het woon-werkverkeer 1. De federale enquête over het woon-werkverkeer DOELSTELLINGEN VAN DE FEDERALE ENQUÊTE De federale enquête woon-werkverkeer heeft twee belangrijke doelstellingen nl. • gegevens over het woon-werkverkeer en het mobiliteitsbeleid van ondernemingen in België verzamelen, zodat deze gegevens door de mobiliteitsactoren kunnen worden gebruikt; • het woon-werkverkeer als discussiepunt belichten om ondernemingen aan te moedigen maatregelen te nemen voor een duurzamere en efficiëntere mobiliteit. WELKE ONDERNEMINGEN MOETEN DE FEDERALE ENQUÊTE INDIENEN Enkel werkgevers die gemiddeld meer dan 100 werknemers in dienst hebben, zijn driejaarlijks verplicht om de federale mobiliteitsenquête in te vullen. De vorige enquête dateert van 2021. Voor de nieuwe enquête van 2024 wordt het gemiddeld aantal werknemers in de privésector op dezelfde manier berekend als bij de sociale verkiezingen en dit gedurende een periode van vier kwartalen die eindigt op 30 juni 2024, dus van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. Wanneer deze berekening een resultaat van meer dan 100 werknemers geeft, zal de onderneming de federale enquête voor het woon-werkverkeer moeten invullen en indienen. Als een werkgever meerdere vestigingen heeft, moet de enquête bovendien afzonderlijk ingevuld worden voor elke vestiging met gemiddeld minstens 30 werknemers. Hiervoor tellen alle werknemers die onder normale omstandigheden ten minste twee dagen per week hun werkdag starten en eindigen op de vestigingseenheid mee. Het betreft zowel de eigen werknemers als de externen (bijv. consultants) die in deze vestiging door een andere werkgever worden tewerkgesteld. De ondernemingen die aan deze voorwaarden voldoen, hebben in juli 2024 normaal gezien een brief over deze enquête ontvangen vanwege de FOD Mobiliteit en Vervoer. De betrokken werkgevers moeten de enquête online invullen via een applicatie die de FOD Mobiliteit en Vervoer ter beschikking stelt. Werkgevers kunnen het enquêteformulier 2024 op de website van de FOD consulteren. 4 SOCIAAL SECRETARIAAT

VRAGEN Meer informatie is terug te vinden op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer www.mobilit.belgium.be. Vragen over het invullen van de federale enquête woonwerkverkeer kunnen aan de FOD gesteld worden via het e-mailadres enquetewwv@mobilit.fgov.be. VRAGEN Meer informatie over het Brussels bedrijfsvervoerplan is terug te vinden op de website van Leefmilieu Brussel www.leefmilieu.brussels.be. Vragen over het invullen van het online formulier kunnen gesteld worden via het e-mailadres pdebvp@leefmilieu.brussels. VERPLICHTE PROCEDURE De start van deze federale enquête over het woon-werkverkeer vond plaats op 30 juni 2024 en loopt tot 31 januari 2025; dit is ook de uiterste indieningsdatum van de enquête. Het verslag moet gemaakt worden op basis van de situatie die in de onderneming bestaat op 30 juni 2024. Het invullen van deze enquête is een wettelijke verplichting. Werkgevers die de enquête niet invullen, riskeren een sanctie. De werkgever moet een specifieke procedure volgen om de mobiliteitsenquête correct in te dienen. • Stap 1: de nodige gegevens verzamelen Om de enquête te kunnen invullen, is het noodzakelijk dat de werkgever eerst bepaalde gegevens verzamelt over de woon-werkverplaatsingen van de werknemers. Zo worden er inlichtingen gevraagd over o.a. de organisatie van de arbeidstijd, de verplaatsingswijze van de werknemers, de bereikbaarheid van de vestigingseenheid en de maatregelen die genomen of gepland zijn op het vlak van mobiliteitsbeheer. • Stap 2: de enquête invullen De digitale vragenlijst moet online ingevuld worden op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer en de identificatie gebeurt op dezelfde manier als voor de RSZ-toepassingen. De werkgever moet in deze fase de enquête nog niet verzenden. • Stap 3: sociaal overleg De werkgever moet verplicht advies vragen aan de ondernemingsraad. Zij beschikken over twee maanden om hun advies kenbaar te maken. Bij gebrek aan een ondernemingsraad, wordt het advies gevraagd van de vakbondsafvaardiging. Als er ook geen vakbondsafvaardiging is, moeten de resultaten van de enquête aan de werknemers worden meegedeeld. • Stap 4: de enquête online valideren en verzenden Pas nadat het sociaal overleg heeft plaatsgevonden, kan de enquête online gevalideerd en definitief verzonden worden door de werkgever. Dit moet ten laatste op 31 januari 2025 gebeuren. 2. Het Brussels bedrijfsvervoerplan DOELSTELLINGEN VAN HET BEDRIJFSVERVOERPLAN Het Brussels bedrijfsvervoerplan (BVP) heeft twee doelstellingen: • de milieu-impact verminderen van het verkeer dat een bedrijf veroorzaakt (verbetering van de luchtkwaliteit); • files verminderen op de wegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. WELKE ONDERNEMINGEN MOETEN EEN BVP OPSTELLEN Het betreft de ondernemingen die daadwerkelijk meer dan 100 werknemers tewerkstellen op eenzelfde site gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De berekening van het aantal werknemers gebeurt voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 op dezelfde manier als bij de sociale verkiezingen. Voor het invullen van het bedrijfsvervoerplan moet de werkgever enkel rekening houden met de werknemers die effectief minstens twee keer per week op de site komen werken. Als een onderneming op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meerdere gebouwen heeft waarvan de hoofdingangen minder dan 500 meter van elkaar verwijderd zijn (via de meest directe route te voet), maken deze gebouwen deel uit van dezelfde site. Voor de berekening telt dan het totale aantal werknemers dat in die verschillende gebouwen werkzaam is. Telt het bedrijf meerdere sites in Brussel die meer dan 500 meter van elkaar verwijderd zijn, dan moet er een bedrijfsvervoerplan ingediend worden voor elke site met meer dan 100 werknemers. VERPLICHTE PROCEDURE De referentiedatum voor het opstellen van het bedrijfsvervoerplan voor Brussel is 30 juni 2024. Het plan moet uiterlijk vóór 31 januari 2025 worden ingediend. Het bedrijfsvervoerplan moet worden opgesteld op basis van een online formulier dat ter beschikking wordt gesteld door Leefmilieu Brussel. Dit formulier bevat de volgende informatie: • algemene informatie van de onderneming; • een diagnose en analyse van de huidige mobiliteitssituatie op basis van onder andere het aantal op de site tewerkgestelde werknemers, de voor woon-werkverkeer gebruikte vervoersmiddelen en de bereikbaarheid van de site; • het actieplan met de doelstellingen van de onderneming rond modal shift en rationalisering van de verplaatsingen en de acties die de onderneming zal nemen om de mobiliteitssituatie te verbeteren. Werkgevers die naast het Brussels bedrijfsvervoerplan ook een federale mobiliteitsenquête moeten invullen, moeten gelukkig geen dubbel werk doen. Zij dienen het Brussels bedrijfsvervoerplan in en kunnen hierin aanduiden dat de gegevens ook gelden voor de federale mobiliteitsenquête. 5 SOCIAAL SECRETARIAAT

Belangrijke aandachtspunten bij tijdelijke werkloosheid: tijdige melding 1ste werkloosheidsdag en invullen validatieboek TIJDIGE MELDING EERSTE WERKLOOSHEIDSDAG Bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen (arbeiders en bedienden) of in geval van slecht weer (arbeiders) moet de werkgever de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand elektronisch meedelen via de portaalsite van de Sociale Zekerheid. Deze melding dient steeds te gebeuren op de eerste dag van de effectieve schorsing per kalendermaand of op de volgende werkdag (gelieve ons vòòr 16u te verwittigen). Weet de werkgever met zekerheid dat de werknemer werkloos zal zijn? Dan kan hij de melding in orde maken op de werkdag die voorafgaat aan de eerste effectieve werkloosheidsdag. Per maand en per werknemer mag de werkgever slechts één melding doen en dit ongeacht het type van tijdelijke werkloosheid. Verkeerde, voortijdige of laattijdige meldingen zorgen voor een weigering van de uitkeringen van die maand. Bovendien ontstaat er een loonverplichting in hoofde van de werkgever. VALIDATIEBOEK Werkgevers (uitgezonderd in de bouwsector) zijn bovendien verplicht een validatieboek bij te houden bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen en slecht weer. De bedoeling van het validatieboek is de RVA een overzicht te geven van alle genummerde controleformulieren C3.2A die afgeleverd worden als bewijs van tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen en slecht weer. De werkgever mag immers per maand en per werknemer slechts één genummerd controleformulier C3.2A afleveren, ook indien zich in de loop van de maand verschillende vormen van tijdelijke werkloosheid voordoen. Momenteel beschikken alle werknemers over de mogelijkheid om gebruik te maken van een elektronisch controleformulier (eC3.2). Indien dit gebruikt wordt, is er geen validatieboek meer van toepassing. Vanaf 1 januari 2025 moet de controlekaart verplicht elektronisch worden ingevuld (overgangsregeling tot en met 30 juni 2025). OPEGELET Alvorens tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen toegepast kan worden, moet er steeds een aanvraag/kennisgeving minstens 7 kalenderdagen op voorhand gebeuren. CLB Sociaal Secretariaat kan de melding in orde brengen voor haar klanten. De onderstaande gegevens moeten steeds worden bezorgd opdat we het nodige kunnen doen: • datum van de eerste effectieve werkloosheidsdag • naam + voornaam werknemer • volledig adres van de plaats van tewerkstelling (eventueel laatst gekende tewerkstellingsadres vóór de stempeldag): straatnaam + huisnummer + postcode + gemeente • bijkomend bij slecht weer: aard slecht weer + aard van de werken 6 SOCIAAL SECRETARIAAT

Ünal Aydemir van Next Invest runt twee vastgoedvennootschappen met elk een eigen focus. Enerzijds is er het vastgoedkantoor dat zich richt op investeringsvastgoed, met diensten zoals verkoop, verhuur en rentmeesterschap. Het kantoor helpt professionele klanten om hun investeringsdromen te realiseren en zorgt ervoor dat zij volledig ontzorgd worden. Het motto? “Wij beheren, u geniet.” Anderzijds is er het bedrijf dat panden opkoopt, renoveert en vervolgens doorverkoopt. Deze activiteit werd opgericht met het oog op betaalbaar wonen voor jongere gezinnen. Ze bieden kanten-klare woningen die, hoewel goedkoper dan nieuwbouw, toch energievriendelijk zijn en voldoen aan de recentste EPCnormen. Anderhalf jaar geleden besloot Ünal Aydemir, op aanraden van een klant, om in zee te gaan met CLB. EEN BETROUWBARE PARTNER VOOR PERSONEELSZAKEN “We hadden voordien geen personeel, maar bij de aanwerving van ons eerste personeelslid in het vastgoedkantoor en een arbeider in onze andere vennootschap, kwamen we in contact met CLB. Vanaf het begin was CLB vlot bereikbaar en communiceerden ze duidelijk. Ze hebben ons geholpen met het opstellen van contracten en nemen het loonbeheer voor hun rekening.” De samenwerking met CLB bleek dus een schot in de roos. “We hebben een paar zaken bijgeleerd, over verlofdagen van jonge werknemers en ziekteverlof bijvoorbeeld. Voor al deze zaken kunnen we bij CLB terecht,” vertelt Ünal. “Onze vaste contactpersoon is altijd goed bereikbaar en helpt ons steeds met onze vragen.” FIRMA NEXT INVEST IN GENK KLANT AAN HET WOORD GEMAK DOOR AUTOMATISERING Naast de persoonlijke ondersteuning biedt CLB ook een geautomatiseerd systeem dat het loonbeheer moeiteloos maakt. “Alles verloopt automatisch; we hoeven ons niet langer bezig te houden met de stortingen. Het systeem is geïntegreerd met onze bankapplicatie, waardoor alles naadloos verloopt.” Kortom, Next Invest is als jonge onderneming zeer tevreden over de samenwerking met CLB. “Dankzij hun ondersteuning kunnen wij ons volledig richten op onze kernactiviteiten, terwijl CLB zorgt voor de rest,” besluit Ünal Aydemir. “Net zoals ons eigen motto dus, maar deze keer zijn het zij die beheren, en wij genieten.” NEXT INVEST Nieuwpoortlaan 15B • 3600 Genk 089 76 70 16 • 0487 26 81 42 • hi@next-invest.be • www.next-invest.be 7 Naadloze ondersteuning en volledige ontzorging vanaf eerste werknemer Ünal Aydemir zaakvoerder Next Invest

Flitscontroles in de transportsector (incl. bus & truck) in november 2024 In de maand november 2024 zullen er flitscontroles worden uitgevoerd in de transportsector. De aangekondigde flitscontroles hebben voornamelijk een informatief en preventief karakter en worden op voorhand gepubliceerd op de website van de SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst). Wanneer er tijdens de flitscontroles zware inbreuken worden vastgesteld, zullen de inspecteurs indien nodig wel verbaliseren. De SIOD stelt een specifieke checklist voor de transportsector ter beschikking. Deze checklist geeft een handig overzicht van de documenten die de inspectie meestal opvraagt en de vragen die de inspecteurs vaak stellen bij een controle. Verhoging mobiliteitsvergoeding: fiscus volgt RSZ Eerder lieten we weten dat het wettelijk maximumbedrag om de mobiliteitsvergoeding vrij van RSZ-bijdragen te kunnen toepassen, vanaf 1 juli 2024 werd verhoogd naar € 0,1929 per kilometer. Inmiddels heeft de fiscus aangekondigd dat dit verhoogde bedrag van € 0,1929 per kilometer ook wordt gevolgd voor de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding. Indien de nodige voorwaarden zijn vervuld, vormt de mobiliteitsvergoeding slechts voor 50% van het bedrag een belastbare bezoldiging. De overige 50% vormt een terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever. Geïndexeerde kilometervergoeding vanaf 1 juli 2024 gepubliceerd In het Belgisch Staatsblad van 15 juli 2024 werd het geïndexeerde driemaandelijks bedrag van de kilometervergoeding voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024 gepubliceerd. Indien een maximumgrens van € 0,4297 per kilometer wordt gerespecteerd, is de forfaitaire kilometervergoeding vrij van RSZ en belastingen. Er bestaat ook een jaarlijks geïndexeerde kilometervergoeding. Voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 bedraagt deze vergoeding € 0,4415 per kilometer. Dit bedrag werd bevestigd in het Belgisch Staatsblad van 17 juli 2024. Geen verlies uitkering bij vervroegde stopzetting tijdskrediet Vanaf 1 september 2024 zal de RVA de reeds genoten onderbrekingsuitkeringen niet meer terugvorderen in geval van vroegtijdige stopzetting van gemotiveerd tijdskrediet of thematisch verlof vóór het verstrijken van de minimumduur. Er is vanaf dan wel sprake van een alternatieve sanctie: de minimumduur van het aangevraagde tijdskrediet of thematisch verlof komt in mindering van de maximumduur aan uitkeringen waarop de werknemer in de toekomst nog recht heeft. Deze alternatieve sanctie wordt niet toegepast voor het palliatief verlof. Dit verlof kan immers maar voor een korte periode worden genomen en er is geen maximumperiode gedurende de hele loopbaan voorzien. 8 SOCIAAL SECRETARIAAT

Vlaams opleidingsverlof: verlenging enkele wijzigingen voor schooljaar 2024-2025 Voor schooljaar 2024-2025 wordt het gemeenschappelijk initiatiefrecht verlengd. Als gevolg hiervan kan een werknemer extra uren Vlaams opleidingsverlof genieten. Een werknemer die zowel een opleiding van zijn eigen keuze volgt, als ingaat op een opleidingsvoorstel van de werkgever, verdubbelt het recht op Vlaams opleidingsverlof. Hierdoor kan deze werknemer maximaal 250 uur Vlaams opleidingsverlof opnemen. Om Vlaams opleidingsverlof te kunnen genieten, moet de opleiding minstens 32 uur opleidingstijd omvatten. Hiervoor mogen modules uit verschillende opleidingen van eenzelfde opleidingsverstrekker worden gecombineerd. Sinds het schooljaar 2021-2022 kon er sneller worden voldaan aan de minimumvoorwaarde van 32 uur opleiding omdat het ook mogelijk werd om modules uit verschillende arbeidsmarktgerichte opleidingen van verschillende opleidingsverstrekkers te combineren. Deze versoepeling wordt opnieuw verlengd voor schooljaar 2024-2025. Indexering van de kosten voor de tussenkomst van de arts-scheidsrechter Een geschil van medische aard tussen een arbeidsongeschikte werknemer en de controlearts kan worden beslecht door de scheidsrechtelijke procedure. De beslissing die hieruit voortvloeit is definitief en bindend voor de partijen. De kosten van de procedure en de eventuele verplaatsingskosten van de werknemer vallen ten laste van de verliezende partij. De bedragen van de kosten werden vastgelegd bij koninklijk besluit van 20 september 2002, maar er werd niet in een indexering voorzien. Een koninklijk besluit van 14 juli 2024 voorziet in een aanpassing van de bedragen, berekend op basis van de gezondheidsindex. Sinds 4 augustus 2024 zijn de volgende bedragen van toepassing: • honorarium van de arts-scheidsrechter: € 123,05 • administratieve kosten: € 62,34 Daarnaast voorziet dit koninklijk besluit ook in de toekomstige indexering van deze bedragen, die gekoppeld zullen worden aan de gezondheidsindex. Flexi-jobs: wijzigingen in PC 320 Sinds 1 juli 2024 kunnen enkel werknemers die activiteiten verrichten in het kader van de gelegenheidsarbeid een flexi-job uitoefenen in PC 320 (begrafenisondernemingen). Het gaat om de volgende taken: • taken als bode verrichten, transporten verzorgen, opbaringen verzorgen, een rouwkapel plaatsen, het onthaal in het rouwcentrum verzorgen en/of bij de koffietafel helpen; • de kist met het stoffelijk overschot of de urne met de as van de overledene dragen en in de (ceremonie)wagen plaatsen, de nabestaande begeleiden en/of de (ceremonie)wagen besturen en net houden; • rouwdrukwerken klaarmaken voor verzending: plooien, in omslagen steken; • kleine werkzaamheden op de begraafplaats uitvoeren, zoals accessoires plaatsen of wegnemen; • kleine, niet-regelmatige onderhoudswerkzaamheden in en aan gebouwen in functie van bezoeken en ceremonies uitvoeren; • kleine administratieve werkzaamheden in functie van bovenstaande taakomschrijvingen. De werkgevers in deze sector, aangesloten bij CLB Sociaal Secretariaat, ontvingen van ons bijkomende info over de raamovereenkomst, de arbeidsduur, de aanwezigheidsregistratie en het minimumuurloon. 9 SOCIAAL SECRETARIAAT

Wie is aansprakelijk in het geval van illegale tewerkstelling? 10 CONSULT

Bijkomende verplichtingen aannemers in de strijd tegen illegale tewerkstelling Een aannemer of intermediaire aannemer (in geval van een keten van onderaannemers) is hoofdelijk aansprakelijk in het geval van illegale tewerkstelling door hun onderaannemer(s). Die aansprakelijkheid kan beperkt worden in geval van een schriftelijke verklaring van de onderaannemer waarin deze bevestigt dat hij geen illegaal verblijvende werknemers tewerkstelt of zal tewerkstellen, of geen zelfstandige activiteit uitoefent zonder geldige verblijfsvergunning. Vanaf 1 januari 2025 wordt daar een bijkomende verplichting aan toegevoegd voor de aannemer. Die zal namelijk volgende gegevens dienen na te gaan: • de identificatie- en contactgegevens van de onderaannemer waarmee een contract werd aangegaan; • de persoonlijke gegevens, gegevens over het verblijf en de tewerkstelling van alle buitenlandse werknemers en zelfstandigen van deze onderaannemer. 1. Gegevens Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee specifieke situaties om te bepalen welke gegevens precies dienen te worden verzameld. SITUATIE 1: DE DERDELANDER HEEFT EEN TOELATING TOT ARBEID EN VERBLIJFSVERGUNNING VAN EEN EER-LIDSTAAT In dit geval worden buitenlanders met een nationaliteit van buiten de Europese Economische Ruimte (i.e. alle lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) tewerkgesteld in België door een werkgever gevestigd in een lidstaat van de EER of Zwitserland. Wanneer er voldaan is aan strikte voorwaarden (Vander Elstvrijstelling) zijn zij vrijgesteld van een Belgische toelating tot arbeid tijdens de tewerkstelling in België. Ze dienen onder meer in het land van de werkgever over een geldige verblijfsvergunning en toelating tot arbeid te beschikken. In dergelijk geval dient de aannemer de volgende gegevens te verzamelen: • het bewijs van een geldig paspoort (of gelijkgestelde reistitel) van de derdelanders; • de verblijfsvergunning of het bewijs van een recht op verblijf van meer dan 3 maanden in het land waar zij verblijven; • het bewijs van de Limosa-melding (indien van toepassing); • het bewijs van het A1-document of het bewijs dat de aanvraag werd gedaan. SITUATIE 2: DE DERDELANDER HEEFT EEN BELGISCHE TOELATING TOT ARBEID EN EEN VERBLIJFSVERGUNNING Wanneer een Belgische verblijfsvergunning en toelating tot arbeid is vereist, dienen volgende gegevens te worden opgevraagd: • het bewijs van een geldig paspoort (of gelijkgestelde reistitel) van de derdelanders; • het bewijs van een wettig verblijf in België; • het bewijs van een geldige Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart van de derdelanders; • de Dimona-melding (indien van toepassing). 2. Het opvragen van de gegevens De aannemer dient eerst na te gaan of de vereiste gegevens beschikbaar zijn in een specifieke applicatie. De Vlaamse en Federale overheid zijn echter nog volop bezig aan de ontwikkeling hiervan. Enkel indien bepaalde gegevens niet nagegaan kunnen worden in de applicatie, dienen deze te worden opgevraagd bij de rechtstreekse onderaannemer. De enige uitzondering betreft het bewijs van het geldig paspoort (of gelijkgestelde reistitel). De aannemer dient enkel na te gaan of de aanwezigheid van deze documenten via de applicatie kan verlopen. Is dit niet het geval, dan hoeft deze informatie niet te worden aangebracht. De gegevens dienen opgevraagd te worden vóór de aanvang van de samenwerking. Na de aanvang van de werken is het wel aangewezen om de geldigheid van de documenten in het oog te houden. Indien er gegevens ontbreken, dient de aannemer zijn onderaannemer te verzoeken om deze aan te brengen. Gaat de onderaannemer niet in op het verzoek, dan dient de aannemer de sociale inspectie daar onmiddellijk van op de hoogte te brengen. In principe kan de aannemer niet aansprakelijk gesteld worden als de schriftelijke verklaring en alle vereiste gegevens voorhanden zijn (of de inspectie verwittigd werd indien dit niet het geval was), tenzij wanneer hij/zij voorafgaand aan de inbreuk op de hoogte was van de illegale tewerkstelling door de onderaannemer. Deze voorafgaande kennis dient door de sociale inspectie te worden aangetoond. Rekening houdend met het feit dat het persoonsgegevens betreft, mogen deze gegevens niet langer bewaard worden dan nodig, met een maximum bewaartermijn van 10 jaar na beëindiging van de aanstelling van de onderaannemer. 3. Sancties Indien er illegale tewerkstelling wordt vastgesteld bij een onderaannemer en de aannemer heeft niet voldaan aan bovenstaande verplichtingen, kunnen volgende sancties worden opgelegd: • een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van € 4.800 tot € 48.000; of • een administratieve geldboete van € 2.400 tot € 24.000. De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal werknemers op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer bedragen dan 100 maal de maximumgeldboete. 11 CONSULT

Nieuwe steunzones aangekondigd vanaf 1 november 2024 Werkgevers die investeringen doen in een door het gewest vastgelegde steunzone en hierbij nieuwe jobs creëren, kunnen gedurende 2 jaar worden vrijgesteld van doorstorting van 25% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de lonen van de nieuwe werknemers. Deze regeling geldt gedurende een periode van 2 jaar vanaf de creatie van de nieuwe arbeidsplaats. Verder zijn er nog een aantal voorwaarden en formaliteiten verbonden aan bovenstaande regeling. Deze verschillen naargelang de soort onderneming. Momenteel zijn er drie zones in het Vlaams Gewest: • steunzone Genk; • steunzone Turnhout; • steunzone Zaventem-Vilvoorde. De erkenning van de steunzones Genk en Turnhout loopt t.e.m. 31 oktober 2024, de erkenning voor de steunzones Zaventem en Vilvoorde t.e.m. 31 mei 2028. De Vlaamse Regering kondigt vier nieuwe steunzones aan waarvan de inwerkingtreding gepland is op uiterlijk 1 november 2024. De looptijd bedraagt 6 jaar. Het zou gaan om de volgende zones: • Limburg (zone Lanaken); • de Kempen (zone Turnhout-Beerse); • de as Antwerpen-Brussel (zone aan de Stad Antwerpen én zone in Machelen-Vilvoorde); • West-Vlaanderen (zone rond Wielsbeke). Dit is nog onder voorbehoud van publicatie. We houden je verder op de hoogte. 12 CONSULT

Wijzigingen aan het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht vanaf 1 januari 2025 Op 1 juli 2024 werd het nieuwe boek 6 Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de buitencontractuele aansprakelijkheid gepubliceerd. Dit zal in werking treden op 1 januari 2025. De gewijzigde regeling over de buitencontractuele aansprakelijkheid zal een (beperkte) invloed hebben op de werkvloer. De gewijzigde regels zorgen ervoor dat een werknemer vanaf 1 januari 2025 steeds rechtstreeks aansprakelijk kan worden gesteld door klanten van zijn/haar werkgever. Het gaat hierbij over de gevallen waarin de werkgever (partij A) een contract aangaat met een klant (partij B) waarvoor de werknemer (partij C) de nodige werken uitvoert en/of diensten aanbiedt zoals contractueel vastgelegd. OUDE REGELING In de oude (huidige) regeling kan een klant (partij B), in geval van schade, enkel de werkgever (partij A) aanspreken. Het is in principe niet mogelijk voor de klant (partij B) om rechtstreeks op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid de werknemer (partij C) aan te spreken. Op bovenstaande regeling bestaat een uitzondering. De klant (partij B) kan de werknemer (partij C) wel rechtstreeks aanspreken indien de fout die de schade heeft veroorzaakt, een misdrijf betreft. De werkgever zal deze schade in bepaalde gevallen wel kunnen verhalen op de werknemer, rekening houdend met de beperkte aansprakelijkheid van een werknemer op basis van artikel 18 arbeidsovereenkomstenwet. Indien een werknemer tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst schade berokkent aan de werkgever of aan een derde, zal hij/zij enkel aansprakelijk worden gesteld in geval van: • bedrog; • zware fout; • herhaaldelijke lichte fout. Enkel indien er sprake is van één van bovenstaande gevallen zal de werkgever (een deel van) de schadevergoeding kunnen verhalen op de betrokken werknemer. NIEUWE REGELING VANAF 1 JANUARI 2025 Onder de nieuwe regeling zal de klant (partij B), in geval van schade, de keuze hebben uit volgende opties: • de werkgever (partij A) aanspreken op basis van de contractuele aansprakelijkheid; • de werkgever (partij A) aanspreken op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid; • de werknemer (partij C) aanspreken op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid. Een werknemer kan dus rechtstreeks worden aangesproken door de klant van de werkgever in geval van schade veroorzaakt door desbetreffende werknemer. Er zijn wel een aantal beperkingen van aansprakelijkheid waarop de werknemer zich kan beroepen: • de beperkte aansprakelijkheid van de werknemer op basis van artikel 18 arbeidsovereenkomstenwet (zie hierboven); • de verweermiddelen uit het contract tussen de werkgever en de klant; • de verweermiddelen uit de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever. De werknemer kan zich niet beroepen op de verweermiddelen indien er sprake is van: • aantasting van de fysieke of psychische integriteit; • opzettelijk veroorzaakte schade. In essentie komt het erop neer dat de klant niet meer verplicht eerst de werkgever moet aanspreken. Hij kan rechtstreeks de werknemer aanspreken (dus ook in gevallen waarin er geen sprake is van een misdrijf). De werknemer behoudt wel de bescherming van de beperkte aansprakelijkheid én hij kan zich mogelijks beroepen op de verweermiddelen van zowel het contract tussen de werkgever en de klant als de arbeidsovereenkomst. In de praktijk zal een klant eerder geneigd zijn om de werkgever aan te spreken aangezien deze verplicht is om alle schade uit alle fouten te vergoeden. De beperkte aansprakelijkheid van een werknemer geldt namelijk niet in de contractuele relatie tussen de werkgever en de klant. Enkel in uitzonderlijke gevallen zal de klant ervoor kiezen om de werknemer rechtstreeks aan te spreken. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een faillissement van de werkgever. 13 CONSULT

Het Sociaal Strafwetboek werd gemoderniseerd Sinds 1 juli 2024 werd het sociaal strafrecht grondig hervormd en gemoderniseerd. Hierdoor werden er onder meer nieuwe inbreuken toegevoegd en bepaalde sancties verhoogd. In dit artikel beschrijven wij een aantal aanpassingen aan het sociaal strafrecht die voor werkgevers van belang kunnen zijn. 1. BEHOUD VAN DE VIER SANCTIENIVEAUS Het Sociaal Strafwetboek deelt de administratieve en strafrechtelijke sancties op in vier verschillende niveaus van inbreuken. Deze vier sanctieniveaus worden behouden. De bedragen van sommige geldboeten worden wel aangepast en de bestraffing van sommige inbreuken wordt ook gewijzigd. Zo worden de bedragen van de administratieve en de strafrechtelijke geldboete voor sancties van niveau 3 verdubbeld en worden de maximumbedragen van de administratieve en strafrechtelijke geldboete voor sancties van niveau 4 verhoogd. De geldboeten voor sancties van niveau 1 en 2 wijzigen daarentegen niet. De bedragen van de geldboeten moeten bovendien nog steeds worden vermenigvuldigd met een coëfficiënt, de zogenaamde opdeciemen, die momenteel 8 bedraagt. In de onderstaande tabel geven we een overzicht van de nieuwe administratieve en strafrechtelijke geldboeten per sanctieniveau, inclusief de opdeciemen. Voor een inbreuk van niveau 4 kan de werkgever ook een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar opgelegd krijgen. Voor heel wat inbreuken worden deze geldboeten bovendien vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. 14 CONSULT NIVEAU ADMINISTRATIEVE GELDBOETE STRAFRECHTELIJKE GELDBOETE 1 € 80 - € 800 / 2 € 200 - € 2.000 € 400 - € 4.000 3 € 800 - € 8.000 € 1.600 - € 16.000 4 € 2.400 - € 28.000 € 4.800 - € 56.000

2. INVOERING VAN NIEUWE INBREUKEN De wet voegt een aantal nieuwe inbreuken toe aan het Sociaal Strafwetboek, die bestraft kunnen worden met een sanctie van niveau 2. Zo kan een werkgever bijvoorbeeld worden bestraft indien hij niet heeft voorzien in een systeem van tijdsopvolging bij de toepassing van een glijdend uurrooster, voor het niet uitreiken van een vakantieattest aan een werknemer, voor inbreuken met betrekking tot ecocheques, inbreuken op algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het niet betalen van de vergoeding voor de levering, het onderhoud of de reiniging van de werkkledij en inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao’s met betrekking tot het niet bezorgen van het arbeidsgereedschap of het niet betalen van de materiaalvergoedingen. Een werkgever die geen loonafrekening aan de werknemer bezorgt bij elke definitieve betaling van het loon kan voortaan gesanctioneerd worden met een sanctie van niveau 3. 3. TOEVOEGING VAN EEN NIEUWE SANCTIE Voor inbreuken van niveau 3 en 4 wordt ook een nieuwe straf toegevoegd, met name de uitsluiting om deel te nemen aan overheidsopdrachten of concessies te verkrijgen. Naast het exploitatieverbod, het beroepsverbod of de bedrijfssluiting kan een rechter voortaan als bijkomende straf ook een uitsluiting van deelname aan overheidsopdrachten of concessies opleggen voor een termijn van drie tot vijf jaar. 4. VERLAGING VAN HET SANCTIENIVEAU Voor sommige inbreuken wordt het sanctieniveau verlaagd. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het niet vermelden van bepaalde verplichte gegevens in het arbeidsreglement, voor inbreuken in verband met het register van de uitzendkrachten of voor het niet correct bijhouden van een afschrift van de deeltijdse arbeidsovereenkomst op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd. 5. VERHOGING VAN HET SANCTIENIVEAU Voor andere inbreuken resulteert de nieuwe wetgeving in een verhoging van het sanctieniveau. Dit geldt onder meer voor inbreuken met betrekking tot de betaling van het loon of andere vermogensrechtelijke voordelen, het niet aanduiden van een preventieadviseur psychosociale aspecten of een vertrouwenspersoon in de onderneming, inbreuken in het kader van de informatieverplichtingen bij een collectief ontslag en het openbaar misbruiken van de benaming Fonds voor bestaanszekerheid of Sociaal secretariaat. De wet voorziet daarnaast dat voor bepaalde inbreuken die wetens en willens door de werkgever worden gepleegd het sanctieniveau wordt verhoogd naar niveau 4. Dit is van toepassing voor het niet aangaan van een arbeidsongevallenverzekering, het afleggen door de werkgever van onjuiste of onvolledige verklaringen in verband met de tijdelijke werkloosheid van een werknemer, het niet opmaken van een sociale balans en het niet verzenden van bepaalde documenten aan instellingen zoals de RSZ of de bevoegde verzekeraar. 6. INVOERING VAN HET BEGRIP ‘VERZWARENDE FACTOR’ Door de nieuwe wet wordt het begrip ‘verzwarende factor’ bij het plegen van bepaalde inbreuken ingevoerd. Dit geldt in twee situaties, namelijk het wetens en willens plegen van een inbreuk die wordt bestraft met sanctieniveau 4 en de belemmering van het toezicht met fysiek of psychologisch geweld of bedreiging van een sociaal inspecteur. 7. AANPASSING VAN DE TERMIJN VOOR HERHALING EN VOOR DE UITWISSING VAN EEN ADMINISTRATIEVE GELDBOETE De wet wijzigt de termijn voor herhaling bij strafvervolging of administratieve vervolging van één jaar naar drie jaar. Bij herhaling binnen een termijn van drie jaar volgend op een veroordeling voor een inbreuk, kan de geldboete verhoogd worden tot het dubbele van de maximale geldboete. De wet verhoogt tevens de termijn voor de uitwissing van de administratieve geldboete van drie jaar naar vijf jaar. Bij het opleggen van een administratieve geldboete mag er bijgevolg geen rekening meer gehouden worden met een administratieve geldboete of een schuldigverklaring die langer dan vijf jaar geleden werd opgelegd. 8. SOCIALE DUMPING De wet voert een definitie van sociale dumping in als onderdeel van het beleid tegen sociale fraude en illegale arbeid. Sociale dumping wordt omschreven als een brede waaier aan opzettelijke misbruikpraktijken en de omzeiling van bestaande Europese en/of nationale wetgeving, met inbegrip van wetten en algemeen toepasselijke collectieve overeenkomsten, die oneerlijke concurrentie mogelijk maken door de arbeids- en werkingskosten op illegale wijze te minimaliseren, en resulteren in de schending van de rechten en de uitbuiting van werknemers. 9. BEVOEGDHEDEN VAN SOCIAAL INSPECTEURS Tenslotte worden ook de bevoegdheden van sociaal inspecteurs aangepast. Zo kunnen zij bijstand van de politiediensten vragen om toegang te verkrijgen tot arbeidsplaatsen of bewoonde ruimten. Ook de regels en voorwaarden met betrekking tot vaststellingen via beeldmateriaal door middel van een technisch hulpmiddel worden aangepast, onder meer om te verduidelijken dat sociaal inspecteurs tijdens controles foto’s met een smartphone mogen nemen. 15 CONSULT

Onderaanneming in de bouwsector, vleesnijverheid en verhuissector wordt beperkt vanaf 1 januari 2025 De bouwsector, de sector van de vleesnijverheid en de verhuissector zijn fraudegevoelige sectoren. Complexe en lange onderaannemingsketens zijn onderdeel van dit probleem. Daarom worden er ten laatste vanaf 1 januari 2025 nieuwe regels ingevoerd voor onderaanneming in deze sectoren. VERBOD OP VOLLEDIGE UITBESTEDING IN DE DRIE SECTOREN In de bouwsector, de sector van de vleesnijverheid en de verhuissector zal het voor onderaannemers verboden zijn om: • een werk aan te nemen van een (hoofd)aannemer en de volledige uitvoering van dit werk vervolgens volledig uit te besteden aan een andere onderaannemer; • enkel de coördinatie van de uitvoering van de werken te behouden. Dit verbod geldt niet voor de hoofdaannemer, d.w.z. eenieder die zich rechtstreeks ten opzichte van de opdrachtgever verbindt om tegen betaling werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren voor de opdrachtgever. VERHUISSECTOR In de verhuissector wordt de onderaannemingsketen bovendien beperkt. Uiterlijk vanaf 1 januari 2025 mag de keten uit maximum drie niveaus bestaan: • niveau 1: de rechtstreekse onderaannemer van de hoofdaannemer; • niveau 2: de onderaannemer van de onderaannemer niveau 1; • niveau 3: de onderaannemer van de onderaannemer niveau 2. Iedere onderaannemer die een deel van zijn werk in onderaanneming geeft, moet zijn onderaannemer(s) schriftelijk op de hoogte brengen van zijn niveau in de keten. SANCTIES De onderaannemers die geen rekening houden met deze nieuwe regels, begaan een inbreuk van niveau 4. Dit betekent concreet dat de volgende sancties opgelegd kunnen worden: • een administratieve geldboete van € 2.400 tot € 28.000 (na toepassing van de opdeciemen); of • een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van € 4.800 tot € 56.000 (na toepassing van de opdeciemen). INWERKINGTREDING De aangepaste regels treden uiterlijk op 1 januari 2025 in werking. Een koninklijk besluit kan een vroegere datum van inwerkingtreding bepalen, maar dit koninklijk besluit is er voorlopig nog niet. De werkgevers in bovenvermelde sectoren, aangesloten bij CLB Sociaal Secretariaat, zullen hierover nog apart geïnformeerd worden. OPMERKING In de verhuissector werden nog een aantal andere maatregelen uitgewerkt met als doel de sociale fraude in de sector te bestrijden en de veiligheid op de arbeidsplaats te verbeteren. Het gaat dan over de hoofdelijke aansprakelijkheid loonschulden, de aangifte van werken, de aanwezigheidsregistratie en de hoofdelijke aansprakelijkheid sociale schulden. De werkgevers in deze sector, aangesloten bij CLB Sociaal Secretariaat, ontvingen hierover reeds meer informatie. 16 CONSULT

Al jouw bedrijfsdienten, bereikbaar én dichtbij #JOINTHECLB Wij gaan voor jouw zaak! SOCIAAL SECRETARIAAT CONSULT VERZEKERINGEN EXTERNE PREVENTIE IT SOLUTIONS ACADEMY

Bloeddruk is een belangrijke parameter in het evalueren van je gezondheidstoestand 18 EXTERNE PREVENTIE

Ik zal je bloeddruk ook nog even meten ‘Ik zal je bloeddruk ook nog even nemen’ is een zinnetje dat door veel artsen regelmatig wordt uitgesproken. Ook onze arbeidsartsen zeggen dit verschillende malen per dag. Maar wat is daar nu zo belangrijk aan? Deze artsen zeggen toch ook niet ‘Ik zal nog even je temperatuur meten’. En dat verklaart al onmiddellijk een grote reden van deze meting; koorts voel je (meestal) zelf. Een verhoogde bloeddruk geeft daarentegen zelden symptomen. Een ander verschil is ook nog dat koorts vaak (maar ook weer niet altijd) vanzelf wel weer overgaat. Een verhoogde bloeddruk zal, zonder behandeling alleszins, niet vanzelf verdwijnen. Tijd dus om eens wat dieper in te gaan op onze bloeddruk. Wat is het, hoe hoog/laag mag of moet hij zijn, wat zijn de gevaren van een te hoge of te lage bloeddruk, wat is de oorzaak van hoge bloeddruk, wat kunnen we er aan doen… WAT IS BLOEDDRUK EN WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ‘BOVENDRUK’ EN ‘ONDERDRUK’? Bij iedere hartslag wordt er een hoeveelheid bloed in onze slagaders gepompt. De druk die dit bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten noemen we de bloeddruk. We horen onze dokter altijd twee cijfers uitspreken als hij of zij onze bloeddruk meet. Dit is de boven- en de onderdruk. De bovendruk, in medische termen de systolische bloeddruk, is de druk die op de vaatwand komt op het moment dat het hart een pompslag geeft. Op het moment dat het hart, tussen twee slagen in, ontspannen is, stroomt het bloed natuurlijk ook door je slagaders. De druk die het bloed dan op de wand uitoefent noemen we onderdruk of diastolische bloeddruk. In België hebben we de gewoonte de bloeddruk uit te drukken in centimeter kwikdruk: ‘Je bloeddruk is 12 over 8’. Juister is millimeter kwikdruk (mmHg) te gebruiken: ‘Je bloeddruk is 120 over 80’. WAT IS EEN NORMALE BLOEDDRUK? Een normale bloeddruk is minder hoog dan veel mensen denken. Normaal meet men de bloeddruk als de patiënt in rust is (5 minuten in zittende houding). Meestal maakt men het onderscheid tussen een optimale, een licht verhoogde en een hoge bloeddruk. Overdag, in rust en ter hoogte van de bovenarm (de klassieke meetplaats) moet de bovendruk dan onder de 140 mmHg blijven en mag de onderdruk de 90 mmHg niet overschrijden. Hierboven spreken we van hypertensie of hoge bloeddruk. De optimale situatie is als de bloeddruk in deze omstandigheden onder de 120 en 80 mmHg blijft. De bovendruk tussen 120 en 140 en/of een onderdruk tussen 80 en 90 is, volgens de criteria van de Belgische Cardiologische Liga, ‘Aanvaardbaar’ (maar dus niet optimaal). Hoge bloeddruk kan men bezwaarlijk een zeldzame ziekte noemen. In de Westerse wereld lijdt grofweg 1 volwassene op 4 aan de aandoening. In België zijn er dan ook zeker 2.500.000 mensen met een verhoogde bloeddruk. Jammer genoeg weet echter slechts 1 patiënt op 2 dat hij of zij een hoge bloeddruk heeft. En van de 1.250.000 gediagnosticeerde mensen krijgt of volgt slechts de helft of 625.000 een adequate behandeling. Zeker wat opsporing en diagnose betreft is er dus nog veel werk aan de winkel. HOE KRIJG JE HOGE BLOEDDRUK? Een veel gehoorde opmerking wanneer men een verhoogde bloeddruk vaststelt is: ‘Hoe kan dat nu? Mijn bloeddruk is altijd normaal geweest en nu plots niet meer, hoe komt dat?’. In het merendeel van de gevallen is op deze vraag geen eenvoudig antwoord te geven. In principe onderscheidt men twee soorten hoge bloeddruk: primaire en secundaire hypertensie. Voor de eerste soort, die het vaakst voorkomt (meer dan 90%), kan men geen specifieke oorzaak aanduiden. Er is vaak wel een genetische, erfelijke factor in het spel. Als je ouders hoge bloeddruk hadden, heb je zelf ook meer kans het te ontwikkelen. Ook levensstijl zou een rol spelen: sedentair leven, stress, veel zoutinname, calorierijk dieet…. Deze vorm van hypertensie ontwikkelt zich over het algemeen zeer geleidelijk over verschillende jaren. Secundaire hypertensie, die dus veel minder vaak (minder dan 10%) voorkomt, kent wel een duidelijke oorzaak. Meestal ligt deze oorzaak in een stoornis van de nierfunctie of een hormonale afwijking. De drukken in deze vorm zijn gewoonlijk ook veel hoger en de hypertensie ontwikkelt zich in het merendeel van de gevallen tamelijk snel. SYSTOLISCHE BLOEDDRUK DIASTOLISCHE BLOEDDRUK Optimale bloeddruk: lager dan 120 mmHg 80 mmHg Aanvaardbare bloeddruk: tussen 120 en 140 mmHg 80 en 90 mmHg Hoge bloeddruk: hoger dan 140 mmHg 90 mmHg 19 EXTERNE PREVENTIE

IS HOGE BLOEDDRUK DAN ZO GEVAARLIJK? Als we weten dat in Engelstalige literatuur hypertensie vaak als ‘Silent Killer’ wordt omschreven, is het antwoord duidelijk: ‘Ja, hoge bloeddruk is gevaarlijk, op lange termijn zelfs levensgevaarlijk.’ De term ‘Silent Killer’ of ‘Stille doder’ verwijst naar de kenmerken van de aandoening. Over het algemeen voel je er weinig of niets van, maar op termijn betekent het wel je dood. Vroegtijdige opsporing en adequate behandeling zijn dan ook letterlijk van levensbelang. De voornaamste risico’s bestaan uit hart- en vaatziekten, en dan voornamelijk hartinfarcten en hersenbloedingen. Misschien niet toevallig ongeveer de belangrijkste doodsoorzaken in ons land. Op termijn kan echter ook nierfalen ontstaan. Cardiovasculaire aandoeningen zijn echter meestal niet alleen aan hoge bloeddruk te wijten. Maar hypertensie is een van de voornaamste risicofactoren naast een te hoge cholesterol, roken, diabetes of suikerziekte, obesitas of zwaarlijvigheid. Hoe meer van deze risicofactoren we opstapelen, des te hoger de kans op cardiovasculaire aandoeningen. Omgekeerd, hoe meer risicofactoren we onder controle kunnen houden, hoe kleiner de kans op een aandoening wordt. HOE STELT MEN DE DIAGNOSE? In tegenstelling tot sommige andere aandoeningen is de diagnose tamelijk eenvoudig en wat nog belangrijker is, redelijk goedkoop. Een eenvoudige bloeddrukmeting volstaat. Zoals in de inleiding al vermeld, zal de arts dit vaak doen, ook al is er niet onmiddellijk een aanleiding om problemen te verwachten. Beter teveel gemeten dan te weinig of niet. Misschien zeker zo belangrijk zijn zelfmetingen. Een goede, automatische bloeddrukmeter heb je tegenwoordig al voor 50 à 100 Euro. En wie zou zo’n bedrag niet willen uitgeven voor een levensreddend toestel? Een thuismeting heeft het voordeel dat men ‘op zijn gemak’ is, dat men zich niet nerveus moet maken voor de aanwezigheid van de arts. Dit laatste zorgt immers nogal eens voor wat men ‘witte jassen hypertensie’ noemt. Enkele aanbevelingen voor als men zelf aan de slag wil gaan: • Zorg ervoor dat je een half uur voor de meting geen inspanning levert, niet rookt en geen koffie drinkt; • Meet aan je niet dominante arm (links als je rechtshandig bent en omgekeerd); • Leg de manchet best aan op de blote huid (en zorg ervoor dat de kleding niet knelt); • Meet de bloeddruk terwijl je rechtop op een stoel zit en leg de arm waaraan je meet op de leuning van de stoel of op de tafel; • Herhaal de meting na één of na enkele minuten; • Meet op verschillende ogenblikken van de dag (’s morgens, ’s middags, ’s avonds); • Noteer de metingen (tijdstip, boven- en onderdruk, eventueel beïnvloedende factoren…). HOE KAN MEN HET PROBLEEM BEHANDELEN? Eens de diagnose hypertensie gesteld is moet er natuurlijk een behandeling volgen. Voor secundaire hypertensie is dit simpel: men zal de oorzaak proberen aan te pakken (alhoewel dit niet altijd even eenvoudig is). Voor primaire hypertensie, waar dus geen oorzaak kan gevonden worden, bestaat de behandeling uit twee delen: het aanpassen van de levensstijl en het nemen van medicijnen. Wat levensstijl betreft moeten we een onderscheid maken tussen oorzaak en gevolg. Ook mensen met een zeer gezonde levensstijl, een gezond dieet, geen overgewicht en voldoende lichaamsbeweging kunnen hoge bloeddruk krijgen. Omgekeerd zal voor mensen met een hoge bloeddruk een aanpassing van de levensstijl kunnen bijdragen aan het verlagen van de bloeddruk. We schrijven duidelijk ‘verlagen’ en niet ‘normaliseren’ omdat in de meeste gevallen maatregelen op gebied van levensstijl niet zullen volstaan. Een van de voornaamste factoren op dit gebied is lichaamsbeweging. Dit kan effectief helpen de bloeddruk te verlagen. Het heeft daarenboven meestal een positieve invloed op het lichaamsgewicht wat de bloeddruk ook zal verminderen (obese mensen hebben nu eenmaal vaker een verhoogde bloeddruk dan mensen met een normaal gewicht). De eenvoudigste manier om meer lichaamsbeweging te hebben, is deze in te bouwen in het dagelijks leven: de fiets i.p.v. de auto nemen, de trap i.p.v. de lift, in de tuin werken… Daarnaast kan men natuurlijk ook actief gaan bewegen: per week 2 à 5 uur matig sporten of 1 à 2,5 uur intensief bezig zijn. Een derde vorm van lichaamsbeweging is krachttraining (enkele malen per week grote spiergroepen trainen): het werken met gewichten (of met het eigen lichaamsgewicht). Naast meer bewegen is minder of anders eten ook een vorm van behandeling. De principes zijn over het algemeen goed gekend: calorieën beperken, zoutiname verminderen, meer fruit en groenten, minder verzadigde vetten… ‘Gewoon’ keukenzout (natriumchloride of NaCl) vervangen door kaliumzout (KCl) helpt de bloeddruk te verlagen. Dit moet wel eerst met de huisarts besproken worden omdat moet nagekeken worden of de nierfunctie in orde is en welke medicatie genomen wordt. Voedingssupplementen die men op het internet vindt, en die pretenderen de bloeddruk te verlagen, hebben doorgaans als enige effect dat ze de niveau van je bankrekening verlagen. Een aanbeveling die wel invloed heeft, is het beperken van het alcoholgebruik. Bij de oorzaken van hypertensie hebben we ook stress vermeld. Zeker acute stress en angst werken bloedrukverhogend. Dit is een normaal en natuurlijk verschijnsel en kan veelal geen kwaad. Op voorwaarde dat het van korte duur is natuurlijk. Anders is het gesteld met chronische stress, deze werkt wel negatief in op de bloeddruk. Men zou dan ook denken dat ontspanningstechnieken (yoga, mindfulness…) de bloeddruk verlagen. Dit blijkt ook zo te zijn, maar meestal niet in die mate dat ze de zaak normaliseren. Als aanvulling bij bv. medicatie hebben deze zaken wel hun nut bewezen. De hoeksteen van een hypertensiebehandeling bestaat nog altijd uit medicatie. Het aantal en de soorten geneesmiddelen beschrijven is bijna onbegonnen werk. Er zijn middelen die proberen de druk te verlagen door vocht af te drijven 20 EXTERNE PREVENTIE

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3